mijn vis is zwartglanzend en heeft een mooie sterke staart. soms zwemt hij naast me als ik op straat loop of in de trein zit. het zijn spannende dagen, als mijn vis bij me is. hij is erg onbetrouwbaar namelijk. als hij zich verveelt (en hij verveelt zich al snel) begint die mooie sterke staart licht te zwiepen.
en zelfs die lichte zwiep veroorzaakt hoge golven in het water om mij heen, en een sterke stroming in mijn gemoedsrust. “af!” zeg ik dan, omdat mijn maag wat wee wordt van mijn vis. mijn maag is bang voor mijn vis.
ik heb hem nog nooit helemaal gezien, zo diep weet hij zich te verbergen, maar die staart doet mij het ergste vermoeden. mijn vis is gevaarlijk. als hij een keer echt zou uithalen dan zwiept-ie mijn hele leven overhoop, en nog wat levens daaromheen.
mijn vis wil mij in de goot hebben geloof ik, of dat ik mijn glas tegen de muur gooi. dan moet ik weer zeggen: “af!”. dan houdt hij zijn staart weer even stil, na 3 mokkende kleine zwiepjes. alsof hij stampvoet, mijn vis. maar ik weet niet wat de rest van de vis doet, diep onder water. ik houd mijn hart vast.