dit boek is geen meesterwerk, het is zelfs niet okri’s beste werk. ik zou willen dat hij er meer tijd voor had genomen. karakters meer had uitgewerkt en sommige uitweidingen juist had ingekort. de boodschap had minder expliciet gemogen en meer in het verhaal verwerkt. hoofdpersoon lao is in het begin een stereotiep. een cynische ontevreden en teveel drinkende presentator. aan het eind van de roman is lao welhaast een vriendelijke filosoof die de mensheid met mededogen aanziet. een verandering die je na lezing wel begrijpt, maar die zich ook, letterlijk, in sneltreinvaart heeft voltrokken.
het verhaal: een mysterieuze opdrachtgever wil een tv-programma maken over een reis naar arcadia. per trein, vanuit london dwars door europa. de crew lijkt een allegaartje losers, in ieder geval in lao’s ogen. maar hij neemt een goede vriendin mee, mistletoe, en gaat. hij gaat omdat deze reis naar arcadia (hoe kan het anders) een transformatie lijkt te beloven, een reis naar verlichting.
But no matter how awful I feel things to be, I don’t want oblivion just yet. I want to hurl a few marvellous surprises into the great jaws of life. I want myself to be the surprise. I don’t want to spend the rest of my life stewing in bile. I too dream of a workable resolution, but I can’t seem to find the will to straighten things out. I can’t seem to go forward, therefore I must go back. I must find the lost beginnings, must reincarnate childhood, find a new reason for breathing, make a new covenant.
I must find a way to make death not a threat, an enemy, a terror, an excuse, but a friend, an aid, a liberator. For it would seem that death is the golden key to the mystery of living, but I don’t know how to use it. And so, raging or not, hypocrite or not, loathing the camera or not, cynic or not, I need this journey. I need to find out what reasons other people have for living, I need to be broken down again into the simplest components and re-assembled like a beautiful jigsaw into a more lovely picture of who I really am and what I can be.
Slowly, I was learning to love my theme. Hello to journeys, Salut to escapes. I hope my escape leads me back to myself, by a new route, so that I can see my life and its possibilities as if for the first time.
And so this journey must be a sort of dying for me; a dying of the old self; a birth of something new and fearless and bright and strange.
en zijn ik sterft vrij onmiddelijk want vanaf dat moment verandert het perspectief van i naar de 3e persoon. en zodra we niet meer alles door de perceptie van lao zien verandert hij van cynisch observator tot participant in de levens om hem heen.
de reis kent wat mysterieuze voorvallen die niet worden opgehelderd. eerst stoorde me dat, als rafels aan het verhaal. later zag ik deze voorvallen (inscriptions genoemd) als gebeurtenissen die steeds maar voor 1 karakter van belang zijn. zoals iemand achteloos iets kan zeggen dat een ander diep raakt en verandert. en al zouden daar 20 mensen om heen staan: voor hen betekent de opmerking niets. zo betekenen sommige voorvallen in deze roman niets voor mij als lezer. later blijken ze wel voor iemand in de crew bij te hebben gedragen aan een transformatie. en transformatie, dat is waar deze roman over gaat. transformatie en het vinden van de weg (lao heet niet voor niets lao) die iedereen kwijt lijkt te zijn.
als de crew het louvre (en het schilderij dat een grote rol speelt in dit boek) verlaat en op gare de l’est aankomt om de treinreis te vervolgen:
then lao saw it, briefly. he saw a man with thick glasses, struggling to make out the words on the giant console. struggling to make out his destination, to see it clearly. he was adjusting his glasses, straining, sweating, and still he couldn’t see clearly.
het schilderij is in dit boek raadsel zowel als sleutel. de dood is veel te belangrijk geworden en neemt teveel van ons leven af. zoals mistletoe in haar droom ziet haalt de man die zich het meest in het raadsel van de inscriptie verliest de dood pas echt binnen in arcadie (zie zijn schaduw). als het bewustzijn zich eenmaal zover ontwikkeld heeft dat we het concept dood kunnen bevatten zonder het te kunnen aanvaarden, pas dan heeft die dood haar plaats ook in het leven zelf opgeeist. en daarmee is het paradijs pas echt verloren.
de observaties over het jachtige, op consumptie gerichte moderne leven zijn niet altijd even subtiel. en okri klinkt wat belerend bij het aanwijzen van andere richtingen, af en toe lijkt het een zelf-hulp-boek verlichting in 231 pagina’s. soms erg uitgebreid (het stukje painting heb ik voortvarend ingekort, het was wel 5x zo lang).
maar okri is een veel te goede schrijver en een veel te goede observator om een slecht boek te kunnen afleveren. het kan zijn dat ik het te uitgebreid en overduidelijk vind omdat ik over de thematiek zelf ook al jaren heb nagedacht. toch wilde ik het onmiddelijk herlezen, en elke keer dat ik met het boek geconfronteerd word (zoals van de week, bij het inruimen van mijn nieuwe boekenkastje) wil ik dat weer. en bij herlezen ontdek ik telkens nieuwe subtiliteiten. nuances in een gedachtengang die ik al dacht te kennen en te delen.
het is zijn eerste roman die in europa speelt en niet in afrika en het is uiterlijk gebaseerd op een reis die okri (met een tv-crew) in 1996 voor de bbc maakte toen hij eenmalig great railway journeys presenteerde (zie de disclaimer die aangeeft in this book i use the outer facts of a real journey as a vehicle for fictional characters […] the journey is real, but the people are invented).
het boek is gemengd ontvangen, veelal wordt het als minder gezien dan zijn trilogie over azaro, het jongetje dat opgroeit in lagos, waarvan het eerste deel the famished road hem de booker prize opleverde. the guardian (een krant waarvoor okri zelf ook schrijft) had een erg negatieve recensie.
en toch, dit is een van de niet-eens-zo-heel-veel boeken die ik waarschijnlijk nog een aantal keren met plezier zal herlezen. door het magische element dat met magie weinig van doen blijkt te hebben, door een vage identificatie met mistletoe, door de manier waarop okri me naar een schilderij weet te laten kijken, door al zijn observaties over dood en leven en door zijn magistrale vertelstijl. door hoe hij kijkt, denkt en schrijft. toch blijft het jammer dat hij niet meer tijd heeft genomen voor dit boek. het had als een odyssee kunnen zijn, deze reis van lao, mistletoe en crew, en dat is het nu niet.
lees hier een interview met okri in trouw, september 2003.
‘In Arcadië’ is meer een stiletto dan een vuist. Misschien leg ik steeds meer lagen af, in plaats van meer gewicht te verzamelen. In dit boek ruk ik de buitenste kleren van het verhaal af. Intuïties, dromen, al die elementen die normaal gesproken alleen op de achtergrond van een verhaal meespelen, breng ik op hetzelfde, gelijkwaardige niveau. Want dromen zijn niet zomaar een kleine toevoeging aan ons dagelijks leven, ze zijn echt. Dromen en intuïties zijn gelijkwaardig aan verhalen, beschrijvingen, dagelijkse dingen. Vergelijk het met een schilderij van Matisse: er is geen achtergrond of voorgrond, alles is achtergrond, voorgrond en nu tegelijk. Zo leven we. Het zal vreemd zijn voor de lezers, maar ze zullen eraan gewend raken.
5 thoughts on ben okri – in arcadia
Je maakt me nieuwsgierig.
Na de recensie der nrc, “Even valt Lao uit zijn rol, en even ontsnapt Okri aan het keurslijf van kalmte en sereniteit. Liet hij zich maar wat vaker gaan. Okri’s mysticisme is verstard in steriel proza en zijn Arcadië belooft vooral levenloosheid.’, was ik dat minder.
Ik ken Okri alleen van de gesprekken met Kayzer (waarin ook Jorge Semprun aan het woord kwam (of was dat in een eerdere ronde?), Semprun die met een vergelijkbaar enthousiasme over een ander schilderij schteef: ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer), waarin ik hem ‘indrukwekkend’ vond. Gelezen heb ik hem desondanks nog niet. Toch maar doen, wellicht.
die nrc-recensie kan ik online niet vinden jammer genoeg.
wat mij opvalt is dat okri’s schrijfstijl volgens mij niet anders is dan-i altijd al geweest is. toch lijken de recensenten die stijl wel te waarderen als hij afrika observeert en niet als europa onderwerp van schrijven is.
en jij was toch al nieuwsgierig door mijn eerdere stukken uit dit boek? dat waren slechts letterlijke citaten. vond je dat verstard steriel proza? de kritiek die ik zelf op het boek heb staat hierboven, de schrijfstijl hoort daar wat mij betreft niet bij. maar als je twijfelt, begin dan liever in the famished road. ik zou het zonde vinden als okri een potentieel liefhebber verliest omdat ik een (inderdaad controversieel) boek aanprijs.
‘kben wel benieuwd wanneer lao volgens nrc uit zijn rol stapt. is dat wanneer hij plots bang is om als zwarte man frankrijk niet zonder hoop gedoe binnen te komen?
dat moment viel mij namelijk op, maar meer in de zin dat zijn kwaadheid die dan de kop opsteekt bijdraagt aan de transformatie van cynische onverschilligheid naar een hernieuwde betrokkenheid bij de wereld.
NRC Handelsblad, 6 februari 2004
Bekneld tussen twee maskers
Ben Okri: In Arcadië. Van Gennep, 270 blz. EUR12,95
Anneriek de Jong
Ben Okri heeft altijd belangstelling gehad voor mystiek. In De hongerende weg was het een kind dat in contact stond met de geesten. In Dangerous Love leerde een wijze man de mens te dromen. En in Onmetelijke rijkdom weefde een oude vrouw de geheime geschiedenis van haar continent.
Maar het bovenzinnelijke ging steeds samen met het zinnelijke, het symbolische met het concrete, het hemelse met het aardse. Sensueel als geen ander schilderde Okri de zwarte sloppenwijken. De stank, de herrie, het geweld, de armoe: alles had kleur en geur en kwam angstaanjagend dichtbij.
Dat concrete niveau laat Okri in deze roman goeddeels los, net als de Afrikaanse aarde. De grond waarop de naar etherische hoogten ijlende schrijver soms nog met één been landt is Europees en grauw. Lao, een aan lager wal geraakte televisiepresentator die eindelijk werk heeft gevonden, komt uit Londen. Per Eurostar zoeft hij onder Het Kanaal door naar het vasteland, waar hij de Griekse provincie Arcadië wil bereiken. Samen met andere mislukte mediamensen filmt hij de reis in opdracht van een geheimzinnige figuur. En zorgt ervoor dat het team nooit in Arcadië aankomt.
De reis als metafoor voor een pyschische ontdekkingsreis: wat ligt dat voor de hand. Maar is zo’n afgezaagd uitgangspunt erg? Aanvankelijk niet. In Arcadië begint veelbelovend. Met een aanstekelijke boosaardigheid observeert Lao zichzelf en de anderen; zijn cynisme geeft de waarneming een verfrissende scherpte. Helaas maakt hij ineens een ommezwaai. Bruusk verandert hij in de spreekbuis van de kennelijk tot het positieve denken bekeerde auteur. Voor zelf- en mensenverachting is geen plaats meer, zomin als voor treurnis en angst. Van de ene dag op de andere ziet Lao in hoe stom hij is geweest, hoe klein en miserabel, verrot en destructief. Terwijl het zo eenvoudig is om er iets tegenover te stellen. Of liever nog: erboven. `Vrijheid boven angst, liefde boven haat, leven boven de dood, een groter zelfbeeld boven een kleiner’, somt Okri ijverig op.
Steeds meer gaat Lao op een geestelijk leider lijken, een verlichte wijze. Vreemd, want het licht van Arcadië heeft hij nog niet gezien en er is sowieso nog niets gebeurd dat zijn ommekeer geloofwaardig maakt. De auteur is gewoon aan het drammen geslagen, het geduld met zijn sukkels was op. Hij dwingt hen om boven hun kleinzieligheiden te gaan staan, en hij dwingt zichzelf om boven hen allemaal te gaan staan. Maar door de extreme morele eisen die Okri aan zichzelf en zijn figuren stelt slaat de gepredikte menselijkheid in zijn tegendeel om. Waar geen ruimte meer is voor twijfel, leed en strijd, daar wordt de mens een machine en de literatuur een filosofisch concept. Literatuur, hoe treurig ook, heeft baat bij het conflict. Eén conflict in Okri’s nieuwe roman zorgt voor een mooie passage. Het is de passage waarin het team de Franse grens over moet en Lao de discriminatie weer voelt. Voor het eerst beseffen we dan dat hij zwart is en al vaker op grond van zijn huidskleur vernederd. De waakzame blik van de douaniers herinnert hem aan al die keren dat hij werd ondervraagd, en het erge is dat zijn blanke makkers hun ogen afwenden. Die scène raakt, door zijn radeloosheid. Even valt Lao uit zijn rol, en even ontsnapt Okri aan het keurslijf van kalmte en sereniteit. Liet hij zich maar wat vaker gaan. Okri’s mysticisme is verstard in steriel proza en zijn Arcadië belooft vooral levenloosheid. Zelfs geesten zouden zich daar niet thuisvoelen. Zij verlangen net als wij terug naar de onvolmaakte en heerlijk zinnelijke wereld uit Okri’s vroege werk.
Dat is tamelijk kort en vrij krachtig, dunkt mij.
Wanneer je een stuk als ‘painting’ tegenkomt, in de 5x zo lange versie als jij weergeeft, dan kan ik mij voorstellen dat de indruk ontstaat dat het concrete uit zicht raakt en je te maken hebt met een soort kunstbelijdenis.
Maar ik spreek natuurlijk ver voor mijn beurt…
is er ergens nog een video te krijgen van ben okri in arcadie ?
Bij voorbaat dank