een gedicht begint
‘t is januari een maandag
en koud
en kille meeuwen
scheren over het dak
over de bomen
ze gaan er
nooit in zitten
een meeuw zit niet
en nooit in een boom
bert schierbeek (1918-1996)
nee. meeuwen zitten altijd op die witte rand van dat dak, naast dat torentje. zomer en winter. ze zitten ook wel eens op mijn dak. niet dat ik dat zie, maar soms stort er zich een van het dak naar benee. dan lijkt-i vlak achter het scherm van de imac te suizen en daar schrik ik nog steeds een beetje van.
wat een rare foto is dat trouwens, zo’n perspectief heb ik nooit op dat gebouw. als ik op de grond zit (met mijn rug tegen de bank, zo zit ik graag) zie ik dat hele bruine gebouw niet. als ik niet op de grond zit zie ik wel wat baksteen, maar dan van bovenaf. vanuit welke positie ook, ik ken dit als een overwegend grijs gebouw. vervreemdend om te zien hoe het dak er vanaf de grond uitziet. want dat dak domineert mijn uitzicht, dat dak en het zwerk.
heel veel lucht zie ik, als een zee boven de stad. en in die lucht een grijze leistenen berg, een grijze ijsberg, met een charmant torentje. en veel meeuwen en een enkele reiger.
3 thoughts on een gedicht begint
Het dak hiertegenover is plat, als het mijne, waar ik vlak onder woon, en er zitten ook geen meeuwen op. Wel zie ik ze vaak, wanneer het schemert, hoog boven de huizen en het verre park, in groepen, maar niet in formatie, in zuidwestelijke richting vliegen, kalm aan, altijd in diezelfde richting, alsof dat maar bij toeval is.
ik woon ook vlak onder een plat dak, vandaar dat die meeuwen zo naar beneden lijken te storten als ze vliegen gaan. mijn geluk is dat ik (zelf in lelijke nieuwbouw wonend) een prachtuitzicht heb over de oude daken van de jordaan. en die stadse meeuwen, die kennen denkelijk te weinig water om te weten dat een gracht geen zee is.
zuidwest… waar vliegen ze heen dan? keren ze ooit weer?
Waarheen ze vliegen is mijn vraag; het lijkt alsof ze bij hetvallen van de avond de stad verlaten; dat ze terugkeren vermoed ik wel, maar ik zie het nooit.