het moet lang geleden geweest zijn dat ik die vraag gesteld heb.
dat kan niet anders, want zo lang ik me kan herinneren ben ik
alweer vrij. toch heb ik hem gesteld, anders had ik nooit het
labyrinth gekend.
het is de val van de duivel, die vraag. neem de vraag serieus
en het luik tuimelt open. voor je weet wat er gebeurt is de zon
verdwenen en loop je in het donker, omgeven door muren.
eerst komen de rationele pogingen. je voelt aan alle kanten,
links en rechts en boven en onder. ergens moet toch een
uitweg zijn. het luik ben je vergeten, zo snel is het allemaal
gegaan. niet dat dat luik zichtbaar is van binnenuit of voelbaar.
het is een zeer ingenieuze val.
na de rationele pogingen komt de wanhoop. er is blijkbaar
geen uitweg. dit is het, dit duistere hol is je leven. na enige
tijd neem je het voor lief. tenslotte is zelfmoord de enige
andere optie en daar heb je toch geen trek in. bovendien
went het.
je ogen zijn het licht vergeten en je maag wil eten. de zoektocht
naar voedsel leidt af, je ontdekt dat de ruimte groter is dan je
eerst dacht en je begint met het opbouwen van een bestaan.
op een dag hoor je geluiden. als je de richting uitloopt waar
het vandaan lijkt te komen zie je tot je verbazing andere
mensen. als vanzelfsprekend voeg je je bij hen en vanaf
dat moment leven jullie samen.
je vermoedt dat ze naar hetzelfde op zoek zijn als jij maar
je spreekt het niet uit. iets in hun ogen vertelt je dat je dat
beter niet kunt doen, dat ze het niet op prijs zouden stellen
als je erover zou beginnen. je zwijgt en past je aan. jullie
eten en drinken, vrijen en zingen, praten huilen en ja zelfs
lachen. liefdes, geboortes en sterfgevallen nemen jullie in
beslag en je vergeet de vraag en je vergeet wat daarvoor was.
ik weet het want ik heb jullie gezien.
een paar maanden heb ik vlak bij jullie gewoond en jullie
bekeken. zelfs jou heb ik gezien. bijna was ik naar je
toegekomen maar toen ik je ogen zag kon ik het niet.
zie je, ik wilde niet diezelfde ogen krijgen. ik liet je achter
en liep verder.
ik kwam nog meer groepen tegen zoals die van jou. dan
verstopte ik me totdat ik weer onopgemerkt verder kon.
een enkele keer hoorde ik iemand spreken op een manier
die mij deed stilstaan en luisteren. woorden die over jouw
wereld spraken met een afstand, een treurnis. dan
herinnerde ik me mijn eerdere leven en wilde naar de
spreker toerennen en herinneringen ophalen.
maar meer nog dan van jouw ogen schrok ik van de zijne.
ik draaide me om en liep met gebogen hoofd door het publiek.
weg.
ik moet zeker een paar jaar hebben rondgezworven. ik kwam
troosteloze mensen tegen die met hun hoofd tegen de muur
bonkten. mensen die alles tot zich namen dat hen deed
vergeten. mensen die elkaar wilden overheersen, die sloegen
en trapten. (jij hebt het nog best aardig getroffen, weet je dat?)
maar ook mensen die de prachtigste melodieen lieten horen,
met een weemoed die mij deed huilen. tekeningen die vagelijk
herinneringen opriepen.
ik was eigenlijk al vergeten waarheen ik op weg was toen ik
iemand tegenkwam die vrijelijk sprak over de zon. mijn hart
verlichte mijn glimlach en op enige afstand van de dichte
kring met luisteraars ging ik zitten. zijn woorden brachten me
mijn vraag in herinnering, de vraag die mij ooit naar deze
duistere wereld had gebracht. deze man zei het antwoord te
weten en als we maar bleven luisteren zouden we het horen.
na een paar weken ben ik doorgelopen.
er waren meer van dit soort mensen, en nog een drie keer
ben ik blijven luisteren. ik dacht aan jou en was blij dat je
hen niet kende. zij wisten het niet namelijk. ik dacht aan jou
en probeerde mijn eigen herinneringen onder woorden te
brengen, jouw beeld in mijn hoofd.
ik schrok wakker toen ik een kring met mensen om me
heen zag, en hield mijn mond. ze keken mij aan alsof ze
dorst hadden. ik vroeg wat ze van mij wilden, ze smeekten
mij om door te praten.
ik zag mezelf staan, als die anderen die over de zon spraken
en draaide me om. ik zag wat het was dat hen daar vasthield
en ik zag ook dat ik hen dat nooit duidelijk zou kunnen maken.
ze trokken aan mijn kleren.
ik maakte me los en liep weg met een laatste gedachte aan
jou. ik glimlachte want ik had het antwoord gezien op mijn
vraag. het antwoord was de zoektocht, het labyrinth was
het antwoord op mijn vraag. er was geen vraag, de vraag
was een val.
ik sta buiten en de zon glimlacht terug. ik stel de vraag
niet meer. nu en dan zie ik mensen in de buurt van het
luik, het maakt me droef dat ik ze niet kan weerhouden.
te weinigen keren terug.
soms loop ik door de parallellen, maar nooit zien wij elkaar.
3 thoughts on het labyrinth
Ik lees je met ingehouden adem.
Ken je ‘Het Kaartenhuis’ van Mark Danielewski?
ja, als ‘house of leaves’ dan. bijzonder boek, maar ik had zelf nooit een link gelegd tussen mijn labyrinth (waarvan ik de eerste versie een paar jaar gelee schreef, dus beinvloed kan ik niet zijn) en de mysterieuze duisternis van dat huis. zie dat ook niet zo, behalve dan de zoektocht door duisternis ‘binnen’ en de blijheid weer ‘buiten’ te zijn. of bedoel jij dat ook?
Ik ‘herkende’ iets in de metafoor. De duisternis van het onbegrijpelijke, de angst te verdwalen daarin en het vinden van (enig) licht door niet lager te moeten zoeken.
Zoiets…